Afdrukken van enveloppen
Met de optionele envelopinvoer voert de printer automatisch
maximaal 75 enveloppen in. Zie pagina 8 voor het bestellen van
een envelopinvoer. Zie pagina 49 voor het afdrukken met de
envelopinvoer.
Veel typen enveloppen kunnen worden afgedrukt vanuit lade 1.
(De lade kan maximaal 10 enveloppen bevatten.) De afdrukkwaliteit
is afhankelijk van het soort envelop. Probeer dus altijd een paar
proefenveloppen voordat u een grote hoeveelheid koopt.
•
Stel de marges tenminste in op 15 mm van de rand van de
envelop.
•
Als u problemen hebt met het bedrukken van enveloppen, open
dan de achter recto-uitvoerbak.
Als u grote aantallen enveloppen en standaard papier afdrukt, krijgt
u de beste resultaten wanneer u eerst het papier afdrukt en daarna
de enveloppen. Als u het papier en de enveloppen afwisselend wilt
afdrukken, kiest u daartoe
KLEIN PAPIER/SNELHEID=LANGZAAM
in
het Configuratiemenu van de printer.
WAARSCHUWING!
Gebruik nooit enveloppen met coating (aan binnen- of buitenkant),
met een zelfklevende strook die niet is afgedekt, of met andere
kunststof elementen. Deze stoffen kunnen bij verhitting schadelijke
dampen afgeven.
Voorzichtig
Enveloppen met lipjes, drukknopen, vensters, geplastificeerde
binnenkanten, niet afgedekte zelfklevende stroken of andere
kunststof elementen kunnen de printer ernstig beschadigen.
Probeer nooit een envelop aan beide zijden te bedrukken. Dit kan
papierstoringen veroorzaken en de printer beschadigen.
Controleer eerst of de enveloppen goed plat liggen en niet
beschadigd zijn of aan elkaar plakken, voordat u ze gaat invoeren.
Gebruik geen zelfklevende enveloppen waarvan de kleefstroken
onder druk vastkleven. (Zie pagina A-11 voor envelopspecificaties.)
48
Hoofdstuk 2: Afdruktaken
DU
Laden van enveloppen in lade 1
1 Open lade 1, maar trek het verlengstuk
niet uit. Het invoeren van de
enveloppen verloopt gemakkelijker
zonder het verlengstuk.
2 Open de achter recto-uitvoerbak en
trek het verlengstuk van de lade naar
buiten. Hiermee vermindert u de
kans op krullen en kreukelen.
3 Laad maximaal 10 enveloppen in het
midden van lade 1 met de afdrukzijde
naar boven en de frankeerzijde naar
de printer toe. Schuif de enveloppen
zo ver mogelijk in de printer zonder
te forceren.
4 Schuif de geleiders tegen het
stapeltje enveloppen, zonder dat
deze echter gaan opbollen. De
enveloppen moeten onder de lipjes
op de geleiders passen.
DU
Hoofdstuk 2: Afdruktaken
49
Automatische envelopinvoer (optionele
envelopinvoer)
Met de optionele envelopinvoer kan de printer automatisch tot
75 enveloppen invoeren. Zie pagina 47 voor het afdrukken van
enveloppen zonder envelopinvoer.
Let op
Zie de documentatie bij de envelopinvoer voor complete installatie
en instellingsinstructies.
Het is mogelijk dat u het printerstuurprogramma moet configureren
om de envelopinvoer te herkennen. Zie de afdruksoftware-Help
voor details.
Figuur 13
Meer informatie over de envelopinvoer
Envelopformaten
•
De envelopinvoer ondersteunt standaardformaten van 90 x 160
mm tot 178 x 254 mm.
•
Andere formaten enveloppen moeten afgedrukt worden vanuit
lade 1.
Lade-
verlengstuk
Geleiders
Envelop-gewicht
Ontgrendelhendel
50
Hoofdstuk 2: Afdruktaken
DU
De envelopinvoer plaatsen en verwijderen
1 Open lade 1.
2 Open de toegangsklep rechts voorop
de printer, in lade 1.
3 Verwijder het plastic deksel van de
printer. (Wanneer de envelopinvoer
niet aangesloten is, brengt u het
deksel weer aan.)
4 Voer de envelopinvoer zover
mogelijk in de printer. De connector
rechts bovenop de envelopinvoer
past in de insteekopening in de
printer. Trek voorzichtig aan de
envelopinvoer om te controleren of
deze goed vast zit.
5 Druk op de ontgrendelingsknop links
om de envelopinvoer te verwijderen
en trek de envelopinvoer uit de
printer.
DU
Hoofdstuk 2: Afdruktaken
51
Laden van enveloppen - Envelopinvoer
Let op
Druk uitsluitend af op enveloppen die
goedgekeurd zijn voor gebruik in de
printer (pagina 47 en pagina A-11).
1 Vouw het verlengstuk van de lade uit.
Til het envelopgewicht op.
2 Knijp in de ontgrendelingshendel op
de linker envelopgeleider en schuif
de geleiders uit elkaar.
3 Laad enveloppen in de
envelopinvoer met de afdrukzijde
naar boven en de frankeerzijde naar
de printer toe. Druk de enveloppen
zo ver mogelijk in de envelopinvoer,
zonder te forceren. De onderste
envelop moet iets verder in het
invoermechanisme steken dan de
enveloppen die er bovenop liggen.
(Stapel ze zoals is aangegeven.)
Vervolg op de volgende pagina.
52
Hoofdstuk 2: Afdruktaken
DU
4 Druk de geleiders tegen het stapeltje
enveloppen, zonder dat deze gaan
opbollen. De envelopinvoer mag niet te
vol zijn.
5 Plaats het envelopgewicht weer op
de enveloppen.
Let op
Kies het envelopformaat vanuit het
toepassingsprogramma (als dit over
deze instelling beschikt), vanuit het
printerstuurprogramma, of vanuit het
Papierverwerkingsmenu op het
bedieningspaneel van de printer
(pagina B-6). Zie pagina 65 voor
afdrukken per type en formaat papier.
DU
Hoofdstuk 2: Afdruktaken
53