Afdrukken van kaarten, speciaal formaat
en zwaar papier
Speciaal formaat papier kan worden afgedrukt vanuit lade 1 of de
optionele 500-vel lade. Zie pagina A-2 voor papierspecificaties.
Let op
Kies A5 en B5 (ISO) als speciale formaten in het printerstuurprogramma
voor lade 2 en lade 3 (HP LaserJet 4050 T/4050 TN printers) en de
optionele lade voor 500 vel. De instellingen voor deze formaten zijn
aangegeven in de lade, maar de speciale instellingen moeten apart
worden gekozen in het toepassingsprogramma en via het
bedieningspaneel van de printer.
Het maximumpapiergewicht is 200 g/m
2
vanuit lade 1 en
105 g/m
2
vanuit de lade voor 500 vel.
Let op
Om omkrullen en andere problemen te voorkomen, moet zwaar
papier en speciaal papier van zeer klein formaat afgedrukt worden
vanuit lade 1 naar de achter recto-uitvoerbak. Open de achter
recto-uitvoerbak om deze te gebruiken (pagina 33).
Het bedieningspaneel van de printer kan worden ingesteld voor één
speciaal formaat tegelijk. Laad niet meer dan één speciaal formaat
papier in de printer.
Op kleinere papierformaten 127 mm of korter kan alleen staand
worden afgedrukt (invoeren met de korte zijde naar voren).
Lade
Minimumformaat Maximumformaat
Lade 1
76 bij 127 mm
216 bij 356 mm
Optionele lade voor 500 vel
148 bij 210 mm
216 bij 356 mm
DU
Hoofdstuk 2: Afdruktaken
57
Richtlijnen voor afdrukken op speciale
papierformaten
•
Probeer niet om af te drukken op papier dat kleiner is dan
76 mm breed of 127 mm lang.
•
Stel de paginamarges in op ten minste 4,23 mm van de randen.
•
Voer het papier met de korte zijde naar voren in.
Instelling voor speciale papierformaten
Als speciaal papier geladen is, moeten de formaatinstellingen
gekozen worden vanuit het toepassingsprogramma (de beste
methode), het printerstuurprogramma of vanaf het bedieningspaneel
van de printer.
Let op
Instellingen in het printerstuurprogramma en het toepassings-
programma hebben voorrang op de bedieningspaneelinstellingen,
waarbij de instellingen in het toepassingsprogramma het
printerstuurprogramma-instellingen onderdrukken.
Figuur 16
Afdrukken op speciale papierformaten
X (bovenkant)
Y (zijkant)
Korte zijde naar
voren
58
Hoofdstuk 2: Afdruktaken
DU
Als instellingen niet in de software verkrijgbaar zijn, stel het speciale
papierformaat dan op het bedieningspaneel in:
1
Kies vanuit het Afdrukmenu de volgende instelling:
CONFIGUREER SPECIAAL PAPIER=JA
.
2
Kies vanuit het Afdrukmenu inches of millimeters als
maateenheid.
3
Stel vanuit het Afdrukmenu de X-dimensie in (de bovenkant van
het papier) zoals te zien is in Figuur 16. X kan 76 tot 216 mm
zijn.
4
Stel de Y-dimensie (de zijkant van het papier) in zoals te zien is
in Figuur 16. Y kan variëren van 127 tot 356 mm.
5
Als u speciaal papier hebt geladen in lade 1 en
LADE 1
MODUS=CASSETTE
, kies dan de instelling
LADE 1
FORMAAT=SPCIAL
vanuit het Papierverwerkingsmenu op het
bedieningspaneel van de printer. Zie “Gebruik van lade 1
aanpassen” op pagina 63.
Als er speciaal papier geladen is in de optionele lade voor
500 vel, zorg dan dat de papierformaatinstelknop is ingesteld
op Speciaal (pagina 39).
6
In uw toepassingsprogramma moet u Speciaal als
papierformaat selecteren.
Als bijvoorbeeld het speciale papier 203 x 254 mm is, stel dan X in
op X=203 mm en Y op Y=254 mm.
DU
Hoofdstuk 2: Afdruktaken
59