Afdrukkwaliteit-menu
Tot sommige opties van dit menu kunt u toegang krijgen via een
toepassingsprogramma of via het printerstuurprogramma (als
het juiste stuurprogramma geïnstalleerd is). De instellingen van
het printerstuurprogramma en het toepassingsprogramma
onderdrukken de instellingen van het bedieningspaneel. Zie
pagina 59 voor meer informatie.
Afdrukkwaliteit-menu
Optie
Waarden Verklaring
RESOLUTIE=
FASTRES 1200
300
600
FASTRES 1200
PRORES 1200
Selecteer de resolutie uit de volgende
waarden:
300
: Produceert bij afdrukken op de
maximumsnelheid van de printer (16 pagina’s
per minuut) kladkwaliteit. Voor bepaalde
bitmap-lettertypen en illustraties, en voor
compatibiliteit met de printers uit de
HP LaserJet III-familie wordt 300 dpi
aanbevolen.
600
: Produceert hoge afdrukkwaliteit bij
afdrukken op de maximumsnelheid
(16 pagina’s per minuut).
FASTRES 1200
: Levert optimale
afdrukkwaliteit (vergelijkbaar met 1200 dpi) op
de maximumsnelheid (17 ppm, Letter/16 ppm,
A4) van de printer.
PRORES 1200
: Levert optimale afdrukkwaliteit
(ware 1200 dpi) op half de maximumsnelheid
van de printer.
Let op
Het is beter om de resolutie vanuit het
printerstuurprogramma of het toepassings-
programma in te stellen. (De instellingen
van het stuurprogramma en de software
onderdrukken de instellingen van het
bedieningspaneel.)
B-10
Bedieningspaneelmenu’s
DU
RET=NORMAAL UIT
LICHT
NORMAAL
DONKER
Gebruik de instelling van de Resolution
Enhancement-technologie (REt) van de printer
om afdrukken met gladde hoeken, rondingen
en randen te verkrijgen.
REt heeft geen invloed op de afdrukkwaliteit
wanneer de afdrukresolutie is ingesteld op
ProRes 1200. REt is bevorderlijk voor alle
andere afdrukresoluties, m.i.v. FastRes 1200.
Let op
Het is beter om de REt-instelling vanuit het
printerstuurprogramma of het toepassings-
programma in te stellen. (De instellingen van
het stuurprogramma en het toepassings-
programma onderdrukken de instellingen van
het bedieningspaneel.)
ECONOMODE=UIT UIT
AAN
Zet EconoMode aan (om toner te besparen) of
uit (voor hoge kwaliteit).
Met EconoMode worden afdrukken van
kladkwaliteit gemaakt doordat er tot 50%
minder toner op de afdruk wordt gebruikt.
Voorzichtig
HP raadt af EconoMode voortdurend te
gebruiken. (Als EconoMode voortdurend wordt
gebruikt, is het mogelijk dat de toner langer
meegaat dan de mechanische onderdelen van
de tonercassette.)
Let op
Het is beter om EconoMode vanuit het
printerstuurprogramma of het toepassings-
programma aan of uit te zetten. (De instellingen
van het stuurprogramma en het toepassings-
programma onderdrukken de instellingen van
het bedieningspaneel.)
TONERDICHTHEID=3
1
2
3
4
5
Maak de afdruk lichter of donkerder door de
instelling voor tonerdichtheid te wijzigen. De
instellingen lopen van 1 (licht) tot 5 (donker),
maar de standaardinstelling van 3 geeft
gewoonlijk de beste resultaten.
Gebruik een lagere instelling voor
tonerdichtheid om toner te besparen.
Let op
Het is beter om de tonerdichtheid vanuit het
printerstuurprogramma of het toepassings-
programma te wijzigen. (De instellingen van
het stuurprogramma en de software
onderdrukken de instellingen van het
bedieningspaneel.)
Afdrukkwaliteit-menu
(vervolg)
Optie Waarden
Verklaring
DU
Bedieningspaneelmenu’s
B-11
REINIGINGSBLAD
MAKEN
Geen waarde te
selecteren.
Druk op
[Selectie]
om een reinigingsblad af te
drukken (om de fuser-eenheid te ontdoen van
achtergebleven toner).
Om goed te kunnen werken, moet het
reinigingsblad op kopieerpapier worden
afgedrukt (geen bankpost of ruw papier).
Volg de instructies op het reinigingsblad.
Zie pagina 86 voor meer informatie.
REINIGINGSBLAD
VERWERKEN
Geen waarde te
selecteren.
Deze optie verschijnt alleen nadat een
reinigingsblad is gemaakt (zoals hierboven
beschreven).
Druk op
[Selecteren]
om het reinigingsblad te
verwerken.
Afdrukkwaliteit-menu
(vervolg)
Optie
Waarden Verklaring
B-12
Bedieningspaneelmenu’s
DU